Faith musings in an exciting world

Ik ken je bij naam

01/10/2017 11:30

Feast of the Circumcision and Namegiving of our Lord, VPKB Horebeke, 1/1/2017

[Hbr. 2:10-18; Lc. 2:15-21]

Genade zij u en vrede van God onze Vader en de Heer Jezus Christus. Amen.

 

"What's in a name? That which we call a rose by any other word would smell as sweet."

Het citaat uit William Shakespeares Romeo and Juliet, act ii, scene ii wordt vaak geciteerd wanneer we de innerlijke schoonheid en waarde van iets of iemand los willen koppelen van het arbitraire woord dat we eraan toekennen. Vaak wordt het echter ook op ironische wijze gebruikt als men net het tegenovergestelde duidelijk wenst te maken.

 

Eigennamen, want dat is ons thema voor vandaag, zijn echter geen gewone woorden, we kennen veel meer belang aan ze toe.

Iemand met een voornaam aanspreken, is niet in elke situatie even gepast.

Formaliteit en functie geven recht op de familienaam.

Koosnaampjes en bijnamen hebben dan weer hun eigen plaats.

In het Engels betekent name calling letterlijk 'beledigen'.

Veel van ons zijn boos of geraken gefrustreerd als onze namen verkeerd worden geschreven, zeker door overheidsinstanties, banken of internet providers, zeker wanneer hun fout een hoop administratieve rompslomp met zich meebrengt.

 

Namen maken letterlijk deel uit van onze identiteit: van ons paspoort, doopregister, huwelijkscontract, ontslagpapieren, universiteitsdiploma, overlijdensbericht, en zo veel meer talloze voorbeelden..ze bepalen elk onderdeel van ons leven, onze identificatie en onze zelfidentificatie.

Ze kunnen zelfs een rol spelen in bijvoorbeeld onze tijdrekening en religie: voor en na Christus -hoewel technisch gezien geen naam, maar een titel- maar ook de Elizabethaanse of Victoriaanse periode, de Edwardiaanse tijd, de lutherse, zwingliaanse en calvinistische kerken.

 

Ook in de Bijbel zijn eigennamen erg belangrijk, zij onderstrepen zeer vaak het verhaal en de boodschap.

Een paar voorbeelden:

David, geliefd

Gabriël, God is mijn sterkte

Maria, bitterheid of rebel

Johannes, God is verzoenend

Elisabeth, gewijd aan God

Petrus, rots

We kunnen uren doorgaan.

 

Ook God heeft een naam, een naam die God aan Mozes meedeelde vanuit de brandende braamstruik op Sinaï: het tetragram, de vier letters, YHVH, iahweh, 'Ik ben die Ik ben', waarschijnlijk afgeleid van het werkwoord dat 'zijn of bestaan' en 'de oorzaak van bestaan zijn' betekent.

Met andere woorden, God is zijn en veroorzaakt het zijn. Dat zit in de ware natuur van Gods eigennaam.

Het was een naam zo heilig en eerbaar en krachtig dat hij niet mocht worden uitgesproken, zelfs niet bij het lezen van de Schriften of in gebeden, behalve die ene keer per jaar door de hogepriester in het heilige der heilige in de Tempel in Jeruzalem. In plaats daarvan sprak men van de HEER, adonai.

 

In het Evangelie kreeg God een heel andere, bekende, toegankelijke eigennaam, Y'shua, Jezus, 'God redt!'

In het ritueel dat we vandaag herdenken, kreeg de Eeuwige, Oneindige, een naam die heel doodgewoon was, een beetje zoals Jan, Piet of Mieke.

Toen Maria en Jozef, gehoorzaam aan de wetten van Mozes, hun kind lieten besnijden op de achtste dag en hem de naam die de aartsengel hen had opgedragen gaven, kreeg het goddelijke letterlijk een plaats binnen de gemeenschap van toen, binnen een arm joods gezin.

Wij mogen God, het grote, ongrijpbare, verborgen mysterie kennen bij naam: Immanuel, 'God met ons!'

En het is die wonderbare gebeurtenis van dat jongetje dat besneden werd en een naam kreeg, Hij die al vóór de schepping bestond en door Wie alles bestaat, dat de heilzame en reddende boodschap van het Evangelie, het Goede Nieuws, nog maar eens zo overduidelijk maakt.

 

Het heeft een enorme impact op onze eigen naam en bestaan.

Want wie in onze wereld leeft, krijgt ook een eigennaam, maar...

Wie een stamboom wil opstellen en zijn of haar voorouders en oorsprong willen leren kennen, moet rekening houden met het feit dat namen soms anders worden gespeld, vaak na migratie, of dat echtgenotes de familienaam van hun echtgenoot aannemen, of dat een familienaam jammer genoeg is uitgestorven.

Wie erkent wil worden als een biologisch kind, moet daarvoor naar de rechtbank, een lange en kostelijke procedure enkel en alleen om wettelijk te kunnen en mogen zeggen: 'ik kom van jou, ik besta via jou'.

Wie niet kan bewijzen wie hij of zij is, kijkt tegen bijna onoverkomelijke obstakels op, zelfs in humane basisrechten als veilige huisvesting, onderwijs en medische hulp.

Wie geen naam heeft, bestaat niet, mensen worden dan een nummer, voor platte commercie, bij internationale instituties, zelfs in ziekenhuizen...in concentratiekampen.

Namen hebben macht en de grootste macht die de ene mens mogelijks over de andere kan hebben, is het wegnemen van diens naam.

 

Geen naam, geen zijn!

 

Maar God kent ons bij naam!

God kent ons bij naam zelfs als anderen ons zo niet kennen, of ons anders kennen.

God kent ons bij naam zelfs wanneer anderen ons onze naam ontnemen.

Wanneer anderen of wijzelf ons deze identiteit of zelfidentiteit ontzeggen, dan nog zal God, de bron van alles, klaar en duidelijk blijven bevestigen: 'Ik die ben, Ik ken je bij naam, want Ik die was en is en zal zijn, Mijn naam is het bestaan zelf, de pure existentie van alles, Ik ken je bij naam!'

Gods eigen naam is een voortdurende schepping en dit betekent dat ook wij, met of zonder naam, met of zonder officiële legitimatie, bestaan, puur en simpelweg bestaan.

 

Dat zou toch de taak moeten zijn van ons christenen, van mensen van geloof en geen, om die boodschap te blijven herhalen in daad en woord en te blijven verkondigen dat de geboorte van het Woord zelf en van Jezus' naamgeving betekent en zal blijven betekenen dat 'zijn' als werkwoord niet afhangt van een vodje papier, hoe fier we soms ook op dat papiertje zijn.

Christus zelf in de evangelies ging naar deze naamlozen, uitgespuwd, verlaten, niet erkend:

De weduwe van Jaïrn, sociaal en economisch een onbelangrijk iemand;

De Syro-Phoenische vrouw, een buitenlander met een ander geloof;

De blinden, leprozen en kreupelen, een medische last die handen vol geld kost;

En ga zo maar door...

 

In de boodschap van Kerst en de feestdagen en herdenkingen die daarmee samenhangen, worden we opgeroepen, zeker als christenen, om ondanks alles te blijven herhalen dat God, met een eigennaam zo ongelooflijk heilig en krachtig, zo krachtig dat het leven veroorzaakt, ervoor koos om ons voor dat geschenk van bestaan een naam te geven waarvoor elke knie op aarde en in de hemel zich zal buigen; en toch is die naam zo simpel en zo doodgewoon, en zo inspirerend.

 

Misschien kunnen we Shakespeares vers een beetje aanpassen:

What's in a name? That what we call good or bad still has its life from God.

 

AMEN.