Faith musings in an exciting world

Dienstbaarheid is een rijkdom

08/10/2016 07:34

Tenth Sunday after Trinity @Rabotkerk, Gent.

In the own mother tongue this time.

[Kol. 3:12-17; Lk. 12:13-21]


Genade zij u en vrede, van God onze Vader en Jezus Christus, onze Heer. Amen.


"Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door Hem." Kolossenzen 3:17.


De Kolossenzenbrief, van de hand van Paulus of een vroege volgeling, gezonden aan de jonge geloofsgemeenschap in het midden van Anatolië, het huidige Turkije, heeft als centraal thema de heerschappij van Christus over alles. Alles is aan Hem onderworpen.
U kent misschien de iconen en de fresco's van Christus Pantokrator.

Dit is -of zou toch moeten zijn- de leidraad in alles wat we doen en zeggen, en daar kunnen we nog aan toevoegen, wat we denken.


Hoe organiseren we ons leven zodat in alles wat we doen, zeggen, denken Christus werkelijk heer is? Of anders gezegd, laten we God in ons leven toe, zodat Hij ons leven ten goede invult, organiseert zo u wil? Hoe dienen we Hem het beste? Zijn we bereid om de Geest te laten werken, doorschijnen, in ons leven, zodat we alles doen in Jezus' naam?

Met 'bereid zijn' bedoelen we dan die ongelooflijke, mooie, fantastische, maar ook vaak lastige en moeilijke realisatie dat éénieder van ons, ook elk van ons hier vanmorgen aanwezig, geroepen is om onze rechtmatige en vrij gegeven plaats in het grotere geheel van de schepping in te nemen. God in Zijn genade heeft een plaats voor elk mens, elk individu, een plaats van waarde, waar we mogen en kunnen bijdragen.

We hebben het hier dan ook niet over hoe we goede punten bij God kunnen scoren of hoe we voor onszelf een ereplaatsje kunnen verzekeren. Neen, we hebben het hier over hoe we leven in respons van Gods vraag, beroeping misschien ook wel, aan ieder van ons: "Ik, de Schepper, geef leven, ga en leef! En leef in Mijn naam!"


Leven dus als een roeping (vocatio in het Latijn), bestaan als een roeping, mens-zijn als een roeping.
Ieder van ons is geroepen, beroepen, tot leven, bestaan, mens-zijn. En God lijkt dit heel serieus te nemen, aangezien Hij mensen het eeuwige leven schenkt. 
En als het leven eeuwig is, dan hoort het hier en nu daar ook bij!

En centraal in dit leven, de kern van alles, de bron waaruit alles voortvloeit en waarnaar alles terugkeert: Christus. Jezus als het leven zelf (Jn. 14:6). Door Hem danken we de Schepper!


'Ons leven behoort ons niet toe', hoort men vaak in vooral diepreligieuze kringen, en dat ligt heel moeilijk, heel gevoelig bij mensen, zeker in een indivualistische maatschappij als de onze.
Misschien mogen we deze stelling toch ietwat nuanceren. Zei Christus niet tegen Zijn discipelen "Heb uw naaste lief als uzelf" (Mk. 12:31)? 
Misschien zou een betere stelling zijn: ons leven behoort niet enkel aan ons toe. Ons leven door God gegeven en geleid, dat zal terugkeren naar God, een leven geleid voor het goed van anderen én onszelf, in Zijn naam.

Dit is niet fatalistisch bedoeld, maar vertrouwend en geruststellend, geliefd en geborgen, in verbondenheid, intiem zelfs.
Leven omdat God simpelweg in ons leven is geïnteresseerd en het ten volle naar waarde schat, zelfs wanneer we dat zelf niet of onvoldoende doen.


Maarten Luther schreef in 1520: "Een christen is een zeer vrije heer over alle dingen, aan niemand onderworpen. Een christen is een zeer dienstbare knecht van allen, onderworpen aan allen." (Over de vrijheid van een christen)

M.a.w. we zijn allen vrijgemaakt en gerechtvaardigd, hebben het heil ontvangen, gratis en voor niks, uit genade door geloof omwille van Christus alleen, zodat we onze tijd en energie en rijkdom kunnen gebruiken om de naaste te dienen. God bekommert zich om het hiernamaals, zodat wij ons over het hier en nu kunnen bekommeren!


Hier komen we dan bij de crux, het scharniermoment, tussen 'theorie' en 'praktijk'; hoe wordt dit leven, zo rijkelijk gegeven, omgezet naar en ingezet voor een dienstbaarheid die rijkdom is en rijkdom geeft? 
In de woorden van de Kleine Catechismus: wat betekent dit?

We hebben het hier -hopelijk!- niet over een zogenaamd prosperity gospel of welvaartsevangelie, d.w.z. hoe meer geld je aan God geeft, daarmee bedoelt men dan de kerk of beter gezegd de sekte, en daarmee bedoelt men dan meestal de voorganger of leider, hoe meer God je financieel en materieel zal terug zegenen. 
Religie als investering, het ondermijnt volledig het reformatieprincipe van 'genade alleen'!

Maar zoals gezegd, dit is en blijft dit een rijke regio in de wereld en Europa.
Delen we die rijkdom, financieel en materieel, dan ook? Niet alleen in geld, maar ook in energie, inzet, gebed en tijd.
De vrijwilliger in de plaatselijke voedselbank, de persoon met een maandelijkse betaling aan die voedselbank, de persoon die elke morgen enkele minuten opzijzet om te bidden voor diezelfde voedselbank. Het zijn maar enkele mogelijke voorbeelden van hoe mensen zich geroepen weten om aan hun omgeving, aan het leven om hen heen, bij te dragen, te dienen.


Is rijkdom dan slecht? Misschien hangt dat af van over welke rijkdom we het hebben.
Jezus had wel het een en ander te zeggen over rijkdom en geld. 
Protestanten spreken vaak niet graag over geld, zeker niet in de context van de kerk. We willen niet de indruk wekken dat we 'onze hemel kopen'. Maar Jezus lijkt veel minder schroom te hebben gehad om het onderwerp aan te kaarten.
Herinnert u zich de kameel en het oog van de naald nog (bv. Mt. 19:24)? Of Jezus' ontmoeting met de rijke jongeling (bv. Mt. 19:16-30); de jongeling lijkt het niet te hebben aangekund om in contact, in relatie, te treden met de ander, in dit geval de armen; hij trok zich liever terug in zijn veilige luxecocon. 
Dienstbaarheid houdt soms risico's in, niet per se lichamelijke risico's, maar de vraag om een mentaliteitsverandering te ondergaan.

Is het dan slecht om rijk te zijn?
Er is niets mis met te werken voor de centen en te sparen en te genieten; Christus genoot zelf ook heel graag en heel vaak van het leven.

Wat dan met de rijke man in onze Evangelielezing vanmorgen?
Als we de tekst aandachtig lezen vallen toch twee zaken op:
1/ De man had al die rijkdom, maar het lijkt wel of hij steeds meer wilde, grotere schuren bijvoorbeeld. Hebzucht is nog steeds één van de zeven doodzonden.
2/ De man had al die rijkdom en nergens in de tekst lijkt hij van plan die rijkdom te delen, noch met verwanten, laat staan met de vreemde, de naaste, de arme.
Het was een leven waarin de prioriteit enkel en allen bij zichzelf lag, een leven op zichzelf gekeerd, afgezonderd van de naaste. De rijke man had al die overvloed en het lijkt alsof het zelfs niet bij hem opkwam om dit rijke leven te delen, alsof hij geen andere roeping wist dan zichzelf. De Schepper besloot om dit leven terug naar Zich te roepen.


Jammer genoeg falen we allemaal in het delen van onze fysieke rijkdom.
Jammer genoeg falen we vaak ook in het delen, ten dienste stellen, van onze spirituele en religieuze rijkdom.

Mensen hebben het ingebouwde instinct om alles wat ze bezitten, ook spiritueel, angstvallig en jaloers te bewaren en te bewaken. Mensen hebben het ingebouwde instinct om te denken dat delen verlies betekent. 
Net zoals geld en tijd en energie, vinden velen het heel moeilijk om God te delen met anderen, zeker de vreemde.
Maar als Christenen, als mensen van geloof, zijn we geroepen om beter te weten.


Wie is dan die naaste, die arme, die vreemdeling?
Wel, Paulus schrijft in dezelfde Kolossenzenbrief, vers 11, het volgende: "Dan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besneden of onbesneden, barbaren, Skythen, slaven of vrijen, maar dan is Christus alles in allen."
Opnieuw Christus als de spil, de bron, van waaruit het dienen mogelijk wordt.

Dit betekent dat ieder mens, en als we het breder opentrekken naar de ganse schepping, ieder levend wezen, mogelijke een voorwerp van onze dienstaarheid, van het delen van onze rijkdom, kan zijn. Net zoals wijzelf door hen gediend kunnen worden. 
We mogen, kunnen, zeker als Christenen, geen onderscheid maken!

Zeker als Christenen, met een zo mooi geloof, een rijke religieuze traditie, een zo wijde spiritualiteit en liefde voor de Schriten, wij mogen en kunnen dit niet angstvallig wegstoppen, maar delen, ten dienste stellen!

En daar zullen we ongelooflijke goede dingen mee doen, en ook veel fouten maken; tegelijk heilige en zondaar, heet dat dan.
En toch blijft onze roeping, onze vocatio: geloof aan God, liefde -dienstbaarheid, zo u wil- tot de naaste...en onszelf, die balans is belangrijk en mag er zijn.


Eindigen doen we met een citaat, een gebed, van de 16e-eeuwse rooms-katholieke heilige, mystica en kerklerares, Teresa van Ávila:
"Christus heeft geen ander lichaam op aarde dan het onze,
Geen handen dan de onze,
Geen voeten dan de onze,
Van ons zijn de ogen waardoor Christus met mededogen naar de wereld kijkt;
Van ons zijn de voeten waarmee Hij rondgaat goede daden verrichtend;
Van ons zijn de handen waarmee Hij de mensen nu zegent."


En de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, beware uw harten en gedachten in Christus Jezus. Amen.